Lange tocht naar Griekenland - 20 - Een dag met veel pech en nog meer geluk

Gepubliceerd op 18 juni 2020 om 23:00

Donderdag 18 juni.

 

Een dag van uitersten - dikke pech en ongelofelijk veel geluk. Ga maar eens even goed zitten voor deze spannende blog.

 

We worden wakker op een prachtige plek - onze ankerbaai aan de oost-kant van Ithaca. Klein, maar fijn, rotsen rondom, ankeren in helder water van 7 meter diep. Om ons heen prachtige blauwe vissen. Helder blauwe lucht, kalm weer. Fantastisch!

 

Prachtig wakker worden. Volgens Laurens Hendrik mag deze plek in de top-1 van al onze ankerplekken. 

 

De jongens willen naar het strand en ik zal ze er heen brengen met de rubberboot. Maar dan slaat de pech toe - ik trek te woest aan het startkoord en het komt klem te zitten. Geen beweging meer in te krijgen. Dan roei ik ze de honderd meter naar het strand.

 

Dan maar een reparatie uitvoeren - we willen de aanhangmotor kunnen gebruiken als we de komende dagen grotere afstanden met de rubberboot moeten varen voor proviant. Het is nu nog windstil in de baai met vlak water, dus reparatie direct uitvoeren.

 

Edwin haalt de klep van de motor en kijkt hoe dit los te schroeven. Moersleutel 6. Thuis heb ik die, maar niet meegenomen aan boord - ruimte besparen was het idee. Ik kan me nu wel voor de kop slaan - nu kan ik niet repareren. Met de waterpomp tang en de grote Engelse Sleutel wil het niet. Wat nu?

Dan valt mijn oog op een kleine grijze etui - hier zit wat gereedschap in dat de vorige eigenaar achtergelaten heeft aan boord. Tot mijn grote geluk zit hier een werktuig in wat als moersleutel 6 kan fungeren. Hoera!

 

Zorgvuldig en behoedzaam doe ik de reparatie. Ik ben met de rubberboot in 7 meter diep water - als er iets overboord gaat ben ik het kwijt. Zal ik eerst naar de steiger aan het strand roeien en daar repareren denk ik nog, maar besluit dat niet te doen.

 

Dan is het deel met het start koord erin los en ik leg het voorzichtig in de rubberboot. Het touw in de trommel zit klem - dat is duidelijk - hoe krijg ik het los. Ik vraag aan Maaike Grytsje om de handleiding van de Yamaha motor. Maar die blijkt nergens te vinden. Niet in de tas met handleidingen. Niet in het vak met gereedschappen naast de navigator stoel. Niet in de boekenkast. Niet in de kast met pilot boeken. Niet onder de navigatie tafel.

 

Ondertussen ga ik maar door met repareren - zolang ik bezig ben kunnen de jongens niet weer aan boord komen - tenzij ze gaan zwemmen.

 

Dan besluit ik het ding verder open te schroeven - ik draai een grote speciale bout los en dan gebeurt waar ik bang voor was. De grote springveer (halve meter lengte) is niet meer opgesloten in de behuizing en springt als een duveltje-uit-een-doosje naar buiten, overboord. Vette pech!

 

Met een katachtige reflex met links pak ik de veer net voordat hij het water raakt. Ik hoor niets plonsen. Is alles aan boord gebleven? Oef - geluk. Ik bekijk zorgvuldig alle onderdelen en denk dat het er nog is. Vanaf nu nog voorzichtiger. Nu alles open ligt heb ik het startkoord zo los. Netjes weer op wikkelen op de trommel.

 

Maar hoe krijg ik die springveer weer strak in de behuizing. Na drie mislukte pogingen lijkt het de vierde keer te werken. Alles weer monteren - uitproberen. Het werkt niet. Nu zie ik dat ik twee onderdelen vergeten ben te monteren. Vijf minuten later zitten die er ook weer goed in. Ik trek voorzichtig aan het koord - er is beweging - en het koord rolt ook weer op. Niet helemaal maar toch.

 

Na twee keer uitproberen waag ik het erop en probeer de motor te starten. Ja hij slaat aan! Hoera. Op dat moment komt Maaike Grytsje met grote glimlach op haargezicht naar me toe en roept: “Ik heb de handleiding gevonden! Hij lag in de bergruimte onder de navigator-stoel!”

 

Afijn - ik motor naar de kant waar de jongens al drie kwartier op mij wachten. Even later zijn we allemaal weer op de Bleu Magenta. Ik zweet als een otter - alle werkzaamheden waren in de volle zon in de luwte. Even uitblazen en genieten van een lekkere taart die Marttje voor ons heeft gemaakt.

Maar op dat moment wist ik nog niet dat het ergste nog moest komen die dag.

 

Rond half vier in de middag gaat het harder waaien. De wind komt een beetje anders van de bergen dan gisteren, en dus ligt de boot niet met het hek naar zee, maar dwars op die richting met de rotsen toch wel iets te dicht bij de achterkant. Als het anker nu een paar meter krabt zitten we tegen de rotsen.

 

Dus we doen een nieuwe ankerpoging. Maar daar ligt het ook niet goed en we doen er nog een. Dan wordt de wind nog sterker en willen we nog dichter naar de noordkant van de baai.

 

Maar dan wil het anker niet omhoog. Sjouke Lute, op het voordek bij de ankerlier, heeft het als eerste door. Ons anker zit verstrikt in een andere ketting. Waarschijnlijk hoort deze bij de meerboeien van de kleine bootjes om ons heen.

 

Voor dit soort situaties heb ik een neuringlijn aan het anker aangebracht. Dan kun je het anker hijsen op een manier waarbij je wel los komt. Tenminste dat zegt de theorie. De praktijk is vandaag heel anders. We zitten muurvast. Als we onze neuringlijn vastmaken aan ons genakerval in de top van de mast trekken we ons schip van 13 ton scheef. Niet goed.

 

Wat nu? We hebben alles geprobeerd maar komen alleen maar meer in de problemen.

 

Dan is er weer geluk - er is een snorkelaar in de baai die is wezen vissen met een onderwater-harpoen. Zo te zien heeft hij niets gevangen. Hij rust wat uit op een steiger, 100 meter bij ons vandaan. We trekken zijn aandacht, wijzen naar ons anker en maken een zwemgebaar.

 

Kun je naar ons toe zwemmen en even voor ons kijken is de vraag. De snorkelaar blijkt Lucas te heten en is een Griek van dit eiland. Hij wil wel helpen.

 

Uiteindelijk heeft hij in een uur tijd ongeveer 20 keer moeten duiken naar 7 meter diep water om het op te lossen. Eerst inspecteert hij en zegt - very difficult. Dan vraagt hij om gereedschap, krijgt onze grote engelse sleutel, en weet ons anker los te krijgen van de ketting. 

Nu hangen we niet meer aan ons anker, er zijn veel windvlagen, en dus is het erg lastig de boot onder controle te houden en te voorkomen dat we op de rotsen lopen, temeer omdat de rubberboot aan stuurboord naast ons hangt en bij elke bochten hindert. Ik kan ook heel weinig gas geven, want mag niet in de buurt van Lucas komen terwijl hij duikt.

 

Lucas gaat rustig verder. Zou hij een Stoïcijn zijn?

 

Alle losse onderdelen brengt hij keurig in onze rubberboot. Dan moet hij de ketting zien los te krijgen van de kluwen die op de bodem liggen. Ook dat lukt na een paar keer duiken, en zo kunnen we de ketting binnenhalen.

 

We halen de ketting binnen. Dan gaat de neuring lijn los en halen we dit oranje touw met gele ankerboei binnen. 

 

Dan vraagt Lucas om een touw om het anker aan te binden. We moeten verticaal hijsen om het anker binnen te krijgen. Dat kan niet vanaf de Bleu Mangenta omdat we door de wind te veel afdrijven. Dus gaan Sjouke Lute en Laurens Hendrik aan boord van de rubberboot en varen naar de plek waar het anker ligt. Lucas klimt aan boord en in twee halen heeft hij het 30 kilo zware anker in de rubberboot. 

 

Oef - wat een geluk. Dan komen Lucas en de twee volmatrozen aanmeren naast de Bleu Magenta en kunnen we eindelijk even rustig praten. Hij krijgt drinken en we vragen wat hij voor zijn hulp wil hebben. Dat betalen we heel graag! 

 

Dan nemen we afscheid, brengen hem nu met de rubberboot naar de oever en maken ons klaar voor vertrek. Ons anker ligt nu achter in de Bleu Magenta op een plank op het dek, vastgebonden aan de tafel. Zo kunnen we wel met de motor varen, maar niet zeilen. 

 

 

Waar nu heen? Aan de meerboei die nog over is? Beter van niet, laten we naar de haven van Vathi gaan, hier een paar mijl verderop. Daar is het luw. Misschien is daar een boei waar we kunnen aanleggen. 

 

Als het al bijna gaat schemeren, komen we bij Vathi aan. Het is duidelijk dat bij de huidige wind de noordkade de beste plek is. Hier is een haven met een stuk of 10 zeiljachten. Er is nog een lang stuk kade leeg waar we aan zouden kunnen leggen. We zoeken in de almanak naar de VHF van de havenmeester. Die blijkt hier niet te zijn.

 

Dan loopt er een man op de kade naar ons toe. Hij neemt de lijnen aan en maakt ons vast. Als we met hem spreken blijkt dat hij niet havenmeester is, maar een restaurant heeft hier vlakbij. Je kunt hier vannacht prima liggen zegt hij. Dit is een gemeente haven, maar niemand komt hier ooit kijken.

 

Een half uur later zijn we wat opgefrist en gaan we dineren bij het restaurant van de aardige man op de kade. Het wordt een waar feestmaal - ons eerste uitgebreide diner sinds 5 juni 2020. 

 

De restaurant houder weet ook nog waar we de volgende dag drinkwater kunnen krijgen - hij belt een vriend die de volgende dag om 08:00 op de kade zal staan met heerlijk water uit een bergbron op Ithaca.

 

Veel pech vandaag, maar nog veel meer geluk. En dat allemaal op Ithaca, het eiland van Odysseus!


Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.