Woensdag 17 juni, de zon komt op en de vissers varen uit om te gaan vissen.
Na weer een nacht schommelen op de niet-helemaal-verdwijnende-golven-in-de-nachtelijke-kalmte willen we eigenlijk wel naar een andere ankerplek. Dat moeten we eigenlijk ook, omdat er harde noordwesten wind aankomt waarbij we op Zakinthos nergens beschutting kunnen vinden.
Na bestuderen van de kaarten en de Griekenland almanak (fantastisch boek: Greek Waters Pilot, Imray) besluiten we naar Ithaca te gaan. Dat is tenslotte het eiland waar Odysseus zijn paleis had en met Penelopeia woonde; dat pas wel bij onze Odyssee in Corona tijd.
Qua beschutting is het ook een hele goede keuze - Ithaca ligt aan de lijzijde van het grote eiland Kefallinia, en wij zoeken weer een hoefijzervormige baai aan de luwste kan van Ithaca - dat moet goed genoeg zijn.
Met een aan de windse koers van windkracht 3 wordt het een plezierige zeiltocht - we moeten ongeveer 25 mijl zeilen.
We slepen onze rubberboot achter ons aan, klaar voor gebruik.
Als we in luwe zijde van Kefallina (met bergen tot 1200 meter hoog) naderen merken we dat je hier vreemde winden hebt. Daar had de almanak voor gewaarschuwd en dat blijkt waar. Van een dikke windkracht 4 een half uur geleden is nu nog maar windkracht 2 over - tot er plotseling een vlaag van windkracht 5 uit de tegenovergestelde richting komt. Dit zijn wervels die ergens aan een bergtop loslaten en dan lukraak over het water naar je toekomen. Als je het oppervlak van het water goed in de gaten houdt zie je ze een minuut voor ze je raken. Dus zeer alert varen.
We halen de genua helemaal in en met grootzeil en motor varen we langs de zuid-oostkaap van Nisos Kefallínia in de richting van de zuid-oostkaap van Ithaca. Nu staat er windkracht 5 uit het noorden en moeten we pal tegen de wind in - dat gaan we niet laveren. De motor gaat bij - moest eigenlijk ook om de accu’s weer op te laden - dus dat komt eigenlijk wel goed uit.
Dan varen we langs de prachtige oostkant van Ithaca - een zeer groen eiland - zo mogelijk nog groener dan Corsica. De eilanden ten westen van Griekenland hebben in een groot deel van het jaar flink wat regen waardoor het hier zo prachtig groen is.
Na heel wat groen-water-rots uitzichten gaan komen we aan bij onze bestemming - een baai aan de oostkant. Aan de noordkant vormt een landtong van een paar honderd meter lengte rots een perfecte strekdam. We gaan in het aller binnenste van de kleine baai liggen, waar de baai maar ongeveer 40 meter breed is.
In de baai ligt een visserschip en wat kleine motor bootjes, allemaal aan boeien. Er is nog een boei vrij, maar wellicht komt er nog een visserschip de haven binnen, zodat we die niet willen gebruiken.
Er is een strandje tussen de rotsen waar een man in adamskostuum een mediatie aan het doen is. Na een kwartier kleed hij zich aan en loopt over een pad langs de rotsen naar het tweede strand waar een weg is het eiland op.
Precies midden in de baai, waar het luw is, ankeren we - met precisie zodat we genoeg ruimte hebben als de wind draait. Van de windkracht 5 een half uur geleden hebben we nu nog maar windkracht 2 - perfect beschut dus.
In dit gedeelte van Griekenland heb je in de zomer in de middag een straffe noordwesten wind - in de avond een kalmte en in de vroege ochtend een zwakke oostelijke wind (een landwind van het Griekse vasteland als koude lucht van de bergen afdaalt naar zeeniveau). Onder al die omstandigheden moet het anker houden en voorkomen dat we met de rotsen in aanraking komen.
We houden een uur lang de ankerwacht in de gaten - dat kun je zien op de navigatie software - hieruit blijkt dat ons anker vast ligt - onze posities van het afgelopen uur vormen een cirkelsegment met de lengte van de ankerketting (25 meter vandaag) naar het hart van de cirkel waar het anker ligt. Prima - niets meer aan doen.
Dan is het volop genieten van het kristal heldere water waar veel prachtig blauwe vissen in zwemmen. Ze zijn ongeveer 15 - 20 centimeter lang en zwemmen rustig heen en weer in de buurt van de boot. Dit is het uitzicht naar de zee toe.
Op de rotsen naast de baai horen we gemekker - geiten! Een stuk of 8 komen vlak voor zonsondergang bij elkaar. Twee zijn er zelfs aan het bokken - met de koppen stoten ze tegen elkaar. Het lijkt meer spel dan dat het een serieus gevecht is.
Dan gaat de zon achter de berg onder en komen de sterren tevoorschijn. We slapen als marmotten tijdens een hele rustige nacht.
Reactie plaatsen
Reacties