Joshua Slocum - de eerste mens die solo om de wereld zeilde

Gepubliceerd op 9 mei 2020 om 21:23

Wie graag zeilen wil, maar vast ligt in een haven, kan altijd nog een boek lezen van iemand die wel heeft kunnen zeilen.

 

Vandaag heb ik het boek “Sailing alone around the world” van Captain Joshua Slocum ter hand genomen. Dt boek had ik door goed geluk gevonden in een van de haven-ruil-bibliotheken op onze weg van Heeg naar Porto Vecchio.

 

Joshua Slocum is onder zeilers een legende. Hij was de eerste mens die geheel alleen rond de wereld gezeild heeft. Hij vertrok 24 april 1895 uit Boston met een klein schip - slechts 36 voet lengte over alles, nog geen 11 meter.

 

Joshua Slocum was een ervaren kapitein afkomstig uit Nova Scotia (Canada), wat bekend stond om zijn geharde zeelui die wisten wat te doen bij storm, mist of ijsbergen. Hij was kapitein en eigenaar geweest van driemaster schepen voor de vrachtvaart over de hele wereld. Iemand die goed gedijde in de hoogtij dagen met enorm veel vrachtvaart tussen de oude wereld in Europa en de nieuwe wereld in America. Op een schip als de schoener Santa Eulalia (zie blog Link naar blog Santa Eulalia) zou hij zich zeer thuis gevoeld hebben. In de tweede helft van de negentiende eeuw zag hij de oceaan stomers met steenkool aandrijving met lede ogen komen - zeilen zat al generaties lang in zijn genen - en een oceaanstomer zou het voor hem niet worden. Daar wilde hij geen kapitein op worden.

 

In de nadagen van zijn werkzame leven werd hem een schip aangeboden, mits hij op een werf zou komen werken. Het vak van scheepsbouwer trok hem ook wel. Het schip bleek een sloep van minder dan 10 meter lengte over de stevens te zijn. Het schip was meer dan 100 jaar oud en in deerniswekkende staat, rijp voor de sloop. 

 

Maar het bouwen van schepen had hij met de paplepel ingegoten gekregen - zijn vader was het type zeevaarder die, wanneer aangespoeld op een onbewoond eiland met alleen een goed mes op zak, een boom zou zoeken om daar een boot van te maken.

 

Met die genetische bagage ging Joshua aan de slag, en herbouwde het schip, plank voor plank, met uitstekend hout. Dertien maanden later, met 553.62 dollar aan materiaalkosten, was de “Spray” klaar. Zesendertig voet en negen inch lengte over alles, veertien voet en twee inch breed, vier voet en twee inch diep. Het kale gewicht was negen ton, en volledig beladen 12.71 ton. 

 

 

Joshua Slocum was 51 jaar oud toen hij zijn wereldreis begon. De man en zijn schip zijn hier  te zien.

 

Eerst zeilde hij van Boston richting Canada. Onderweg komt hij driemasters en schoeners tegen. In Nova Scotia bezoekt hij zijn geboortestadje en ontmoet weer zijn oude kameraden uit lang vervlogen tijden.

 

Van daaruit steekt hij dwars de Atlantische oceaan over, komt ijs op zee tegen, zet koers naar de Azoren, en gaat voor anker in Gibraltar. Daar werd hij in de hoogste kringen ontvangen - een solo overtocht over de Noord Atlantische oceaan was immers ook al een unicum. In vele havens waar hij later kwam herhaalde dit zich - gouverneurs, admiraals, consuls en hun echtgenotes en dochters hingen aan de lippen van Joshua om uit de eerste hand te horen hoe het hem vergaan was.

 

Het zeilen ging prima - de Spray zeilde als een trein - dagen van 150 mijl waren geen uitzondering. Het gaffeltuig en de mooie fok werkten prima op elke koers. Het schip bleek zeer zeewaardig, ook tijdens storm en hoge golfslag. Het schip was ook zeer koersvast - na het uit trimmen van de schoten bond hij het roer vast - en was dan na een etmaal nog steeds op koers. De lange maar ondiepe kiel van de sloep heeft daar zeker bij geholpen. 

 

Hij navigeert met sextant om de breedtegraad te bepalen en de maanstand voor de lengtegraad. Hij heeft een sleeplog waarop hij de dagelijks afgelegde afstand kan aflezen. 

Hij was van plan om via de Middellandse Zee, het Suez kanaal en de Rode Zee om de oost te varen. Maar dat liep anders, nadat hij Gibraltar had verlaten werd hij al snel achtervolgd door Moorse piraten die in een snelle felucca op hem inliepen. Dat zag er slecht uit - zijn sloep verdedigen tegen bloeddorstige piraten leek hem geen goed idee. Wat te doen - zijn schip zeilde snel in de harde wind en liep af en toe uit het roer - hij moest dus reven om niet een mastbreuk te riskeren. Hij reefde dus - met de piraten achter hem aan die steeds dichterbij kwamen. 

 

Even later, bij een extra harde windvlaag, ging de Spray scheef, maar de piraten verloren hun mast. Onder vol tuig was de kracht op hun mast te groot geweest. Een narrow escape.

 

Van piraten had hij zijn buik vol en ging daarom maar om de west - zodat hij in een klap van alle piraterij in de Middellandse zee en de Rode zee af zou zijn.

 

Via de Kaapverdische eilanden kwam hij in steeds warmer weer - met dagenlang windstilte door de doldrums. Zo stak hij de Atlantische oceaan voor de tweede keer over en zeilde langs de kust van Brazilië (Rio de Janeiro) en Uruguay (Montevideo). 

 

Op een gegeven moment had hij tegenstroom en wilde daarom vlak langs het land zeilen om zo weinig mogelijk last van het tij tegen te hebben - maar daardoor strandde hij op een zandkust - bij eb. Hij zat vast. 

 

Terwijl hij op de kust wat rondkeek kwam er een jongen op een paard langs die dacht dat hij de jutters-vondst van zijn leven gedaan had - een verlaten schip! Dus kwam Joshua maar snel tevoorschijn en jaagde de jongen weg. 

 

Bij het volgende tij kreeg het schip weer  water onder de kiel en zeilde door zuidwaarts langs de kust van Argentinië. Hier wordt de zee steeds ruwer door de daar altijd hard waaiende westenwinden.

 

Hier krijgt hij te kampen met de grootste golven die hij onderweg zal meemaken. 

 

Uiteindelijk weet hij bij stormachtige wind de doorvaart van Magelhaan in te laveren - het labyrint tussen het zuid Amerikaanse continent en het grote eiland Vuurland. Bij Punta Arenas kan hij op adem komen - de haven in de luwte die alle vrachtschepen hier aandoen. Vrijwel alle vrachtvaart naar Chili (Valpariso) en Californië (San Francisco) nam deze route om de beruchte Kaap Hoorn met altijd westerstorm vermijden. 

 

Om op de Grote Oceaan te komen moet hij langs vele rotsen in een fjord-achtig gebied zeilen en word daarbij een paar keer belaagd door inlanders - de oorspronkelijke bewoners van Vuurland die met kano’s met daarin een vuurtje overvallen plegen op langsvarende schepen. 

 

Joshua weet een eerste keer met een paar geweerschoten de indianen op een afstand te houden en kiest dan een ankerplaats waar veel dieren ongestoord luieren - hij neemt aan dat hier de indianen niet zouden komen, omdat de dieren anders veel schuwer zouden zijn.

 

Uiteindelijk lukt het hem om de indianen te ontlopen door alleen bij slecht weer en harde wind te zeilen - weer waarbij het voor de inlanders te gevaarlijk is om met een kleine kano zich op het water te wagen.

 

Dan zeilt hij op een dag bij goed weer het zeegat uit, naar het noordwesten,  de Stille Oceaan op. Maar na een paar uur blijkt dat die naam absoluut niet klopt, er steekt een noordwester storm op en hij moet naar het zuiden westen, of zou anders op de rotsen te pletter slaan.

 

Hij vreest dat hij nu Kaap Hoorn oostwaarts zal moeten ronden - helemaal terug naar af - maar zo erg is het niet. In een witte zee vol schuim weet hij een zeestraat te vinden die hem weer ten noorden van het eiland vuurland brengt, op een plaats waar hij twee weken eerder ook al was. 

 

Veel tijd verloren, maar het schip en lijf en leden waren nog heel.

 

Dan weer langs de indianen - weer problemen - en weer bij de laatste kaap - Cabo Pillar - wachten op goed vertrekkers-weer. In die tijd was er nog geen weerbericht, dus Joshua moest geheel op eigen ervaring en intuïtie afgaan.

 

Zes keer gaat het mis - en moet hij weer terug naar zijn ankerplek. Maar de zevende keer, op 13 april 1895, lukt het hem om Cabo Pillar achter zich te laten en zeilt snel door in noordwestelijke richting. 

 

Daarna gaat het veel gemakkelijker als hij het gebied bereikt waar de zuidoost passaat winden waaien. Deze brengen hem helemaal naar de oostkust van Australië, en onderweg doet hij paradijselijke eilanden als Samoa aan waar hij een fantastische maand beleeft. Uiteindelijk wil hij toch verder en neemt alle tijd voor de oostkant van Australië en Tasmanië. Hij wacht tot het winterweer aan de noordkant van Australië voorbij is en zeilt dan langs Sydney en het Great Barrier reef,  zeilt dan ten noorden van Australië door de Arafura zee, waar hij ’s nachts een groen oplichtende zee ziet (bioluminescentie). Dan zeilt hij de Indische Oceaan over met koers naar zuid Africa en doet onderweg een aantal kleine eilanden aan. Via Port Natal en Kaap de Goede Hoop zeilt hij dan voor de derde keer de Atlantische oceaan over, maar nu het enorme stuk van Zuid Afrika tot de oostkust van Noord Amerika.

 

Hij komt nog langs Saint Helens, het eiland midden in de Atlantische Oceaan waar Napoleon naar verbannen was na de slag bij Waterloo.

 

Overal onderweg krijgt hij veel hulp aangeboden, hij wordt dikwijls als een held onthaald en kranten schrijven over zijn tocht. Bij aankomst in Port Natal krijgt hij zelfs een pas gedrukte krant in de hand waar in staat dat Kapitein Joshua Slocum zeilend Zuid Africa heeft bereikt - iemand had hem zien aankomen en had de krant ingelicht. 

 

 

Ook krijgt hij veel geschenken: proviand, nieuwe zeilen, gratis aangeboden reparaties. Liggeld hoeft hij vrijwel nergens te betalen. De lezingen die hij onderweg geeft blijken ook een goede bron van inkomsten.

 

Dan krijgt hij een geschenk wat hem in grote problemen brengt. Een geit. In de dagen die de geit aan boord doorbrengt kauwt het dier elk touw waarmee het is vastgebonden finaal door en doet zich tegoed aan de proviand aan boord. Het ergste is dat hij de enige kaart van de Caribische zee die aan boord is geheel verslindt. De geit gaat daarom bij de eerste gelegenheid weer aan land en mag nooit weer terug komen. Een nieuwe kaart is niet te krijgen en zo moet Joshua blind zeilen, met alleen zijn geheugen aan de zeilvaart van vele jaren geleden in dit gebied als navigatie middel.

 

Hij komt op een rif, maar komt ook weer vrij en komt dan in veiligheid op het eiland Grenada. Met een nieuwe kaart zeilt hij dan richting de Oostkust van America. Onderweg komt hij eerst nog in 8 dagen windstilte (de beruchte Paardenbreedte) en vlak voor New York in een orkaan met overvloedige bliksem.

 

Uiteindelijk, na 3 jaar en twee maanden, komt hij weer aan op de plaats van vertrek. Dik 46000 mijl gevaren (ruim 85000 kilometer). 

 

Het boek leest als een avonturenroman - maar het is echt gebeurd. In alle havens heeft hij bezoekers van zijn schip laten tekenen in zijn gastenboek, en onderweg is zijn schip in Australië gefotografeerd, voor die tijd een grote bijzonderheid. 

 

Het boek wat hij schreef - Sailing Alone Around the World - werd een bestseller. Het boek heeft ook vele generaties van zeilers na hem geïnspireerd om een solo tocht rond de wereld te maken. Weinigen van hen zullen zelf het schip hebben gebouwd - wat Joshua wel deed.   

 

Een prachtig boek - een aanrader voor iedereen die wil wegdromen. Laura Dekker heeft het vast ook gelezen.


Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.