Rondrit door Noord Corsica

Gepubliceerd op 7 maart 2020 om 11:05

Zaterdag zal er een goede wind staan om naar het zuiden te zeilen. Dit geeft ons twee dagen om het noorden van Corsica te bekijken.

 

Omdat we halverwege de middag al in Bastia waren aangekomen konden we nog voor sluitingstijd een huurauto voor twee dagen krijgen.

 

Van vele kanten hadden we gehoord dat Corsica een erg mooi eiland was - maar waar moet je dan heen. We besluiten zoveel mogelijk van de natuur te zien - de oude vesting steden zien we immers al zo vaak.

 

En dus halen we om 09:00 de auto op en rijden Bastia uit. Dat is nog best druk met smalle rijstroken en spannende rotonde’s (voorrang is niet iets wat je krijgt, dat schijn je hier te moeten afdwingen). 

 

Na nog een korte stop voor aanschaf van brood rijden we eerst een stukje zuidelijk en dan westelijk de bergen op. Voor ons rijden twee vrachtauto’s die met een slakkengang de berg opgaan, dat geeft ons des te meer gelegenheid om ons heen te kijken. We rijden steeds naast een  kloof met diep daarin een snelstromende beek.

 

Dan bereiken we de top van dit stuk, een zadelpunt in de berg wat point Genovese wordt genoemd. Kennelijk hadden de Genuezen in vroeger dagen dit gebied betreden en is die naam blijven hangen. 

Dan gaan we verder naar het westen, een nieuwe kloof in in de richting van het dorpje Asko. Na een paar bochten zien we de hoogste berg van Corisca liggen, Monte Sinto, dik 2700 meter hoog. Een imposant gezicht met bovenop sneeuw. 

 

De weg wordt steeds smaller maar het wegdek is redelijk goed. Onderweg komen we loslopende koeien tegen. Die weten dat ze aan de kant van de weg moeten lopen als er mensen-in-blik langsrijden. 

 

Plotseling moeten we remmen voor wegwerkzaamheden. Hier is een tijd geleden een meter wegdek weggeslagen, het steile ravijn in. Een bouwploeg is bezig de schade te herstellen, en dat blokkeert voor ons de doorgang. Een paar minuten later maken ze voor ons en drie andere auto’s ruimte en kunnen we verder.

 

Asko blijkt een piepklein dorp te zijn en maakt een desolate indruk. We zien alleen een poes op een trap zitten. Het restaurant is dicht. Tote hose, zeggen de Duitsers in zo’n geval, niets te beleven. De natuur is gelukkig mooi genoeg, dus vertier hebben we niet nodig.

We zijn net een kleine beek gepasseerd die uitkomt op de woeste stroom verder in het dal en dat vraagt om verdere inspectie. Sjouke Lute en Laurens Hendrik gaan op onderzoek en komen na 3 minuten met een grote glimlach terug, met de mededeling: prachtig, kom maar mee.

 

Als twee volleerde gidsen begeleiden ze ons naar de plek die vijf minuten geleden voor hen zelf ook nog onbekend was. Hieruit blijkt maar weer dat een gids geen expert hoeft te zijn, vijf minuten voorsprong op je groep is soms al goed genoeg.

 

Het is inderdaad een prachtige beek. Grote uitgeslepen rotsen leiden een bergbeek in een serie van watervallen en woeste kolken naar een klein meertje. Je hoort het geklater van water wat naar beneden valt en het geruis van de trillende luchtbellen die hierbij ontstaan. Een prachtige en inspirerende plek, waar je op een hete zomerdag een hele middag zou kunnen vertoeven, omdat de beek je dan ook kan verkoelen.

Ook proef ik wat van het water - het smaakt heerlijk zacht, koel en verfrissend.

Dan maken we nog een paar mooie foto’s en gaan we verder. We rijden de helling weer af, nog steeds langs de woeste bergstroom in de diepe kloof naast de weg. 

 

We zien op een helling een boerderij en ook een grote kudde geiten op de weg. Maaike Grytsje probeert ze te lokken en dat lukt aardig, de kleinste en meest nieuwsgierige geitjes kijken vanaf de weg tussen de houten vangrail naar haar. Maar dan maakt Maaike Grytsje de fout enthousiast te gaan zwaaien met haar armen - de hele kudde schrikt en gaat er in looppas vandoor.

We bekijken de woeste stroom nog maar eens van dichtbij. Ik schat dat er hier ongeveer 5 kubieke meter water per seconde naar beneden stroomt, genoeg voor de dagelijkse consumptie van ongeveer 3 miljoen mensen! Met 6 stromen van dit formaat zou je heel Nederland van drinkwater kunnen voorzien. 

We rijden nu een nieuwe vallei in en klimmen naar een bergdorp. Het terrein wordt hier minder woest en ruig en meer geschikt voor landbouw. Dat is ook te merken aan de begroeiing, de lente heeft hier meer doen bloeien in deze lagere, tegen wind beschutte en daarom warmere vallei.

 

Ook zien we op een aantal plaatsen percelen op de zuidhelling vol met zonnepanelen, meer dan 10 voetbalvelden vol.

Dan rijden we weer op de doorgaande weg naar het noorden. We zien in een flits een bord “Boulanger” staan en kunnen nog net op tijd stoppen om de afrit in te rijden (het was wel een schoonheidsfout dat we hier de oprit naar de grote weg in de verkeerde richting voor moesten gebruiken, maar omdat er verder geen verkeer was konden we ons zonder gevaar een 180 graden bocht rechtsom over de oprit permitteren).

 

Het blijkt een gezellige Bistro te zijn waar de bakker brood en banket maakt. Alles ziet er heerlijk vers en lekker uit. Als de eigenaresse, Liza, ons vraagt wat we willen hebben moeten we haar teleurstellen - we weten het niet. We kunnen nog geen keuze maken. Ze geeft ons een joviale glimlach - meer klanten hebben dit probleem.

 

Maar na een paar minuten wikken en wegen besluit een ieder van ons wat er het allerlekkerste uitziet en dat eten we als lunch. Liza is een Corsicaanse uit deze streek. Ze vertelt ons in vlot Engels dat ze vroeger veel gekampeerd heeft in de natuur in de omgeving. Ook heeft ze tips voor de rest van onze autotrip.

We rijden door naar een woest gebied dat Desert des Agriate heet. Dit gebied grenst aan de noordkant aan zee en aan de oost kant aan de stad Saint Florent. Het landschap is hier weer totaal anders dan we eerder hebben gezien. Heel erg rotsachtig, met hele lichte kleuren - in tinten tussen bleek-beige en oker-geel. In de hogere delen groeien geen bomen, alleen maar struiken. Het gebied is vrijwel onbewoond en is een paradijs voor wandelaars. Het pad langs de kust is onbebouwd en verboden voor gemotoriseerd verkeer. Waar vindt je nog zo’n onbedorven wandelterrein langs de zee in het Middellandse Zee gebied? 

We kunnen het pad vanaf onze, overigens uitstekende weg, alleen heel in de verte zien. Onderweg stoppen we een paar keer om het prachtige uitzicht te bekijken. Helaas begint het te regenen, zodat we geen zin hebben in een langere wandeling. 

 

We overwegen hier een hotel te nemen voor een nacht, maar kunnen niets vinden. In het gehucht Casta is alles dicht. Dan komen we in Saint Florent, waarvan bekend is dat er hier heel veel hotels zijn. Daar zal er toch wel eentje van open zijn. We rijden op goed geluk de stad binnen en zien vooral heel veel dichte luiken op de gevels van hotels. Zo te zien nog gesloten. Dan zoeken we de locatie van het tourist information en rijden we op een pleintje een rondje om even tijd te hebben goed te zoeken. Het is een eenrichtingsstraat, en niet de juiste, want je kunt hier het plein niet rond rijden. In plaats daarvan komen we in steeds smallere straatjes en uiteindelijk rijden we een rondje om de Citadel van de Stad - het kasteel dat in vroeger tijden deze baai beschermen moest. Na een paar haakse bochten en steile straten zijn we weer op een normale weg - oef - dat is goed afgelopen zonder schade aan de auto.

 

Dan gaan we de laatste 100 meter naar het tourist information wel lopen. Binnen blijkt een aardige man die ons wel wil helpen. Als we vragen naar een hotel is hij heel stellig - nee, alles is nog dicht. Het is nog te vroeg in het seizoen. Maar er zijn iets ten noorden van de stad wel een paar vakantie huisjes die we wellicht voor een nacht kunnen huren. Maar na een aantal telefoontjes die hij voor ons pleegt begrijpen we dat dit feest niet doorgaat. De ene had net een overstroming gehad, een ander was met constructie werkzaamheden bezig en voor een derde was het te kort dag om het huis gereed te krijgen voor de nacht.

 

Gelukkig was de Bleu Magenta maar 20 kilometer van ons af. We rijden nog een keer over het kustgebergte van Cap Corse, nu van west naar oost, en komen dan Bastia vanaf de hoge kant inrijden. Het is avondspits en dat is goed te merken. Het verkeer stokt herhaaldelijk. 

 

Maar dan kunnen we toch de weg naar de haven vinden en kunnen de kinderen uitstappen. Marttje en Edwin rijden nog naar een groot winkelcentrum om weer eens uitgebreid boodschappen te kunnen doen (met de huurauto winkelen scheelt een hoop gesjouw met al die boodschappen).

 

Boer zoekt vrouw hebben ze in Frankrijk ook, zo is te zien op dit TV magazine.

En dan eten we weer in het viersterren restaurant van de Bleu Magenta. Het menu is niet a la carte, maar gewoon wat de pot schaft. Dat is een met linzen en extra groenten op smaak gebrachte maaltijd soep op basis van de Minestrone soep van gisteren. Het smaakt uitstekend.

 

Edwin moet de auto nog ergens parkeren, dat blijkt in het overvolle Bastia lastig. Na twee rondjes over de boulevard en de bijbehorende parkeerplaatsen vind hij een plekje, vlak bij de boot. Tot morgenochtend 08:00 mogen we hier gratis staan.

 

“O”, zegt Maaike Grytsje, “dan moeten we om acht uur vertrekken”. En zo is het maar net!


Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.