Lange tocht naar Griekenland - 13 - Door de Straat van Messina

Gepubliceerd op 13 juni 2020 om 16:00

Vrijdag avond 12 juni 23:00.

 

Na het avondeten zijn Sjouke Luke en Laurens Hendrik vroeg naar bed gegaan, om fit hun komende wacht te gaan doen. Maaike Grytsje zou dat eigenlijk ook moeten doen maar heeft nog een telefoongesprek met een schoolvriendin uit Grolloo - te oordelen aan de intonatie van haar stem hebben ze het flink naar hun zin gehad in de twee uur die het gesprek duurde.

 

Dan vinden we het welletjes en gebaren haar dat ze moet afronden. Om 23:00 vanavond willen we namelijk vertrekken naar de straat van Messina.

 

Waarom op dat vreemde tijdstip, bijna midden in de nacht, zou u zich kunnen afvragen.

 

Ik zal het u uitleggen. De straat van Messina is een zeestraat van een paar mijl breed die het vasteland van Italië scheidt van het eiland Sicilië - het brengt het water van de Tyrreense zee in contact met dat van de Ionische zee. Er zit wel een addertje onder het gras - er staat een flinke getijde stroming. Hoewel er maar weinig verschil in eb en vloed is op de middellandse zee is door het enorme volume water wat aan beide kanten van de straat zit er toch een sterke stroming mogelijk, tot ongeveer 7 knopen. Bij dergelijke harde stroming kom je met het snelheidspotentieel van ons schip alleen maar door de straat als je de stroming mee hebt. En dus is er edel rekenwerk nodig om te bepalen wat de beste tijd is om bij de ingang van de straat van Messina te zijn.

 

Wie dat wil kan rekenen met hoogwater bij Gibraltar en dan omrekenen. Er is ook een veel makkelijkere oplossing, en dat is een website raadplegen met een tabel. 

 

Het blijkt dat het beste window voor ons zaterdag 13 juni open gaat om 02:05. De dan zuidgaande stroming bereikt een maximum sterkte van 3.7 knopen om 05:36. Om 09:56 draait de stroming om. 

 

Onze planning is om tussen 06:00 en 07:00 bij de ingang van de straat van Messina te zijn. Dan is het volop licht zodat we kunnen zien waar we varen, en hebben we 3 tot 4 uur tijd om de zuidkant te bereiken (daar hebben we maar ongeveer 2 uur van nodig wat een comfortabele marge geeft).

 

De afstand van Vulcano tot de noordelijke inlaat van de Straat van Messina is ongeveer 6 uur varen. We hebben het zo gedaan dat we vertrekken bij het begin van de Venus wacht (begin om 23:00), met Edwin als officier van de wacht. We varen met motor en dan kunnen de vier onder dek rustig slapen.

 

Een paar uur voor vertrek is de boot helemaal klaar gemaakt. Op het moment van losmaken van de boei moet Marttje aan het roer, terwijl Edwin ons losmaakt van de boei vanaf het voordek. Het gaat heel soepel.

 

Als we in het donker wegvaren, en buiten het bereik van de felle lampen nabij de haven van Vulcano komen zien we een hemel vol met sterren en de planeten Mars, Jupiter en Saturnus. De maan is nog niet op.

 

Als we goed onderweg zijn rekent Edwin de optimale snelheid uit om op het juiste tijdstip aan te komen, en stelt dan het toerental van de motor zodanig in dat we precies dan daar uitkomen.

Dan is het nog een uur of 7 wachten. De Venus wacht heeft weer te kampen met de vissers-met-mint-groen-licht die we eerder bij Salina tegenkwamen in de nacht voor aankomst bij Vulcano.

 

Deze keer is er echter een echte stoorzender: een schip met alleen een wit licht in de top van de mast, geen rood/groene navigatie lichten. Dit is kennelijk een motorboot die bij alle vissers-met-mint-groen-licht langs gaat. Maar dat doet dit schip als een dolle: soms ligt het schip een minuut stil, dan weer laat het de motor brullen en gaat met 8 knopen naar de volgende. Omdat dit schip geen rood/groene verlichting draagt kun je alleen maar gissen waar hij nu weer heen zal gaan.

 

Het vervelende voor mij is dat, op een gegeven moment hij op 100 meter afstand zit en daar blijft plakken. Ik raak hem maar niet kwijt. Of ik nu naar bakboord of stuurboord uitwijk, hij lijkt me niet te zien, of wil me gewoon niet terwille zijn. Dan zet ik ons schip vol in de schijnwerper (deck flood) die vanaf de mast het voordeck beschijnen kan. Dat zou toch te zien moeten zijn, zou je denken. Maar nee, ook hierop geen bevredigende reactie van de stoorzender.

 

Als ik doorkrijg dat hij langs de kleine vissersboten vaart kies ik een koers die daar ver genoeg vanaf is, en zo raak ik hem na een half uur eindelijk kwijt. 

 

De uren erna zijn een bron van rust. De maan komt op als een partje sinaasappel (zelfde vorm en oranje van kleur)

 

Na mijn wacht maak ik om 02:00 Sjouke Lute wakker, die een rustige wacht beleefd en geniet van de mooie sterrenhemel. Maaike Grystje heeft de zonopkomst wacht (vanaf 04:00) - hier zit ze met op de achtergrond de noordkust van Sicilië.

Een uur voor we bij Messina zijn word ik wakker en ga dan bij Maaike Grytsje zitten. We varen langs de noordkant van Sicilië en zien daar duizenden lichtjes (straatlantarens en huishoudelijk licht). Als het ochtendgloren begint worden ook de contouren van de Stromboli zichtbaar, een mooi gezicht. De zon komt op achter de Laars van Italië.

 

En dan zijn we om 06:00 bij Cabo Peloro, de invaart van de straat van Messina.

 

Ik had al vaak van de Straat van Messina gehoord maar niemand kon mij er een goede beschrijving van geven. Daarom zal ik vandaag als reporter een ooggetuigen verslag doen.

Het grote eiland Sicilie zit bijna vast aan de laars van Italie - bijna, maar niet helemaal. Het water ertussen heet de Straat van Messina. Op de nauwste plek is dit water maar 1.84 mijl breed, maar wel 100 meter diep.

Foto boven: vulkaan Stromboli.

 

Komend vanaf het noorden, vaar je op de Tyrreense zee. In het zuidwesten zie je dan de noordkust van Sicilië. In het westen, op ongeveer 30 mijl afstand liggen de vulkaan eilanden Lipari, Vulcano, Salina, Filicudi, Alicudi en Panaria. De Stromboli - de hoogste vulkaan in de Tyrreense zee (924 meter hoog) - ligt 40 mijl naar het noord-noord-oosten.

 

Ten oosten is het vaste land van Italië: de bekende voet van de Laars van Italië. Dat stuk heet Calabria.

 

Calabria is een bergachtig gebied met als hoogste top de Montatto (1956 meter). Deze bergstreek is vrij droog/bruin, en op sommige plaatsen groen. De kuststreek is volgebouwd. Er loopt een snelweg die je vanaf het water goed kunt zien. De stad bij de nauwste plek van de Straat van Messina heet Villa San Giovanni.

Foto boven: Calabria bij de invaart van de Straat van Messina.

 

De overkant van de Straat van Messina is het eiland Sicilië. Dit is aan de kust minder hoog (maar een paar meter boven zeeniveau). Verder naar het zuid-westen ligt de vulkaan de Etna die wel enorm hoog is (3323 meter). Je kunt de Etna echter pas zien als je al een heel stuk verder door de straat van Messina naar het zuiden bent. De stad aan deze kant, het zal u niet verbazen, heet Messina. 

 

Wie vanaf de noordkant de straat van Messina invaart komt direct in het nauwste gedeelte. Na een paar mijl wordt de straat veel breder. Ter hoogte van de stad Reggio Calabria is de straat al 5 mijl breed.

 

De invaart aan de noordkant is gemarkeerd met hoge pylonen - zeg maar de mast van een hoogspanningsleiding zoals we die in Nederland hebben.

Foto boven: de uiterste noord-oost punt van Sicilië is de rechteroever van de straat van Messina.

 

En als je van de noordkant de Straat van Messina invaart zie je dit:

Komend vanaf het zuiden, wordt de zuid-oost kaap van Calabria (de grote teen van de Italiaanse laars) als startpunt van de Straat van Messina gerekend. Deze kaap heet Capo Dell’ Armi. Vanaf hier dwars over naar Sicilië is het maar liefst 15 mijl breed. De totale lengte van noord naar zuid van de zeestraat is ongeveer 20 mijl.

 

De straat van Messina is van groot belang voor vrachtverkeer over water. Alle verkeer dat ten oosten van Italië naar ten westen wil (of andersom) neemt de Straat van Messina omdat deze route bijna 500 mijl korter is dan de omweg rondom Sicilië.

 

Tijdens onze dag varen hier hebben we in ca 10 uur tijd ongeveer 20 grote schepen zien langskomen. 

 

We hebben geluk - in de periode dat wij door de Straat van Messina varen is er geen enkel groot schip te bekennen, en dus hoeven we ook niet uit te wijken of extra voorzichtig te varen.

 

Wel zijn er een stuk of 10 grote veerboten op het water. Deze zijn zoiets als wat de Pont over het IJ is voor Amsterdam. Met het verschil dat hier ALLE verkeer van en naar Sicilië via een veerboot moet - een brug of een tunnel is er niet. 

 

De veerponten varen niet dwars over het water - dat zou niet kunnen vanwege de sterke stroming. Ze moeten scheef sturen, met de boeg tegen de stroming in, om over te kunnen steken. Op de Oosterschelde moest ik dat ook doen om de haven van Wemeldinge te kunnen aanlopen.

 

Er is zelfs een veerpont die de straat in de lengte lijkt te willen oversteken (wat het nut daarvan kan zijn ontgaat mij).

 

Wat direct opvalt is dat er vele tientallen kleine sport-vissers actief zijn in de Straat van Messina. Vis houdt van stromend water. En daarom komen de vissers massaal af op de straat van Messina.

 

Deze kleine bootjes wagen zich - naar mijn smaak - hinderlijk ver de zeestraat op. Maar omdat het op dit moment van de dag zo rustig is, kan het zonder problemen.

Eigenlijk zijn er maar drie schepen die de straat van Noord naar Zuid doorvaren: twee zee luxe motorjachten (van de categorie die we in Antibes en Imperia zagen), een een zeiljacht, de Bleu Magenta.

Alle andere schepen zijn lokaal verkeer: veerponten en vissers.

 

En dan natuurlijk de stroming - kun je dat goed merken? Nu was er bij onze passage nog een snelheid van ongeveer 2 knopen - minder heftig dan de 7 knopen die er ook kan staan. Het was vrijwel windstil en we zagen zowel vlak water als zeer onrustig-golvend water.

Op andere plekken zie je allemaal kleine draaikolken op een rij - voor de wetenschappers: dit is een een dunne laag vorticiteit die door zelf-inductie steeds van vorm veranderd. U kunt het vergelijken met hoe de rook van een sigaret zich oprolt - maar dan in het water. 

Het meest bizarre wat ik gezien heb laat ik u op een foto zien. U zou mij niet geloven op basis van een ooggetuigenverslag alleen.

 

Dit lijken oude houten motor vissers van een meter of twintig lang. Ze hebben een mast van naar schatting 25 meter hoog (!) met boven in een kraaiennest met daarin drie (!) mannen.

De boegspriet van het schip is ongeveer twee keer zo lang als het schip zelf (!). Om te voorkomen dat dit gevaarte in het water stort, hangt deze met kabels aan de hoge mast. Ik zag twee schepen die precies tegelijk, op een moment dat er geen ander verkeer was op volle kracht dwars overstaken in oostelijke richting.

 

Boven in de mast zit een kraaiennest met daarin drie mannen. Op deze foto kun je alle kabels zien die de mast en de boegspriet op zijn plek houden.

Ik vermoed dat dit een speciale manier van vissen is. De schepen voeren naar schatting dik 12 knopen en de motoren brulden met een enorm lawaai. Wie weet wat dit precies is mag het mij vertellen in een reactie op deze blog. 

 

Na de stad Reggio Calabria steekt er plotseling een lekkere noordenwind op. Deze is veroorzaakt door een kaap effect. We zetten zeil en kunnen nu eindelijk de motor uitzetten. Een aantal mijl verderop krijgen we een verrassing. De 18 knopen wind valt plotseling helemaal weg. Een paar honderd meter verder is de wind zelfs 180 graden gedraaid!

 

Wat is hier aan de hand? Een mooi stromingsleer fenomeen: langs Calabria (de dikke teen van de Laars van Italië) waait momenteel zowel aan de west kant als aan de oostkant een noordenwind. Daar waar de oost en de westkant bij elkaar komen ligt een stuw punt (bij een vliegtuigvleugel zou je hier de Kutta voorwaarde hebben). Wij varen langs de kust, en hebben daarom eerst de wind mee, en direct na het stuw punt, de wind pal tegen.

 

We kunnen er om lachen maar waren er niet op voorbereid.

Als je de Straat van Messina aan de zuidkant uitvaart en de oostelijke oever volgt, langs de teen van de laars van Italië is het landschap zoals op de foto hierboven, lage bergen met groene en bruine stukken.

 

Maar één berg is totaal anders - en steekt boven de rest uit als de rug van een dinosaurus.

Pas na 10 tot 15 mijl komt de Etna volledig in zicht - hij domineert Sicilië - op de Ionische zee kun je hem nog heel lang zien als de rest van Sicilië al uit het zicht verdwenen is. Hier de Etna op een foto uit het archief - af en toe barst hij nog uit, zoals in december 2018 het geval was.

Maar tijdens onze passage was de Etna zoals Mount Fuji is in Japan - fier, onaantastbaar, sereen en dominant. Door tegenlicht was er niet een echt heldere foto te maken.

Dan kom je langzaam in een gebied met een lang lint van huizen langs de kust. De schepen liggen niet in een haven maar op het strand,

Vanaf hier is de kust een lang strand die helemaal doorloopt tot Capo Spartivento en verder. Dat is mooi, want dan kunnen we daar fijn ankeren (wordt vervolgd).


Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.