Op weg naar Lissabon

Gepubliceerd op 27 september 2019 om 22:47

Gisteren hebben we een prachtige dag gehad op het schiereiland Peniche. De lucht was azuurblauw (azul, zeggen de Portugezen), de zon was aangenaam en er was een beetje wind. Perfect weer voor een lange wandeling langs de ruige kust van dit schiereiland.

 

Vanaf de boot in de haven van Peniche lopen we eerst naar het fort dat hier honderden jaren lang de ankerbaai aan de zuidkant heeft bewaakt.  Er liggen nu geen driemasters meer met specerijen uit het verre oosten. Wel is een een vloot van vissers schepen. Ook liggen er een stuk of 15 zeiljachten en ongeveer 60 motor bootjes.

 

Veel toeristen boeken hier een boottrip naar Berlenga, een rots-eiland een paar mijl ten westen van Peniche. Je hebt als toerist de keuze uit een mega-rib (waar je met veiligheids stoelen in vast zit en die je met hoge snelheid dwars door de deining heen laat planeren - je moet wel je nieren zelf vasthouden). Iets comfortabeler is een grote catamaran waar je op het zonnedek bovenop vrij bent van opspattend water. Tenslotte kun je met een gewone motor boot, duurt veel langer, maar je kunt de kust van Peniche dan ook langer bekijken.

 

Wij zagen Berlenga op afstand liggen toen we een dag geleden hierheen zeilden. Vandaag dus te voet. Een half uurtje na het fort komen we buiten de bebouwde kom van Peniche, en wandelen dan over een smal pad over de rotsen aan de zuid west kant van Cabo Carvoeiro. 

 

De rotsen zijn steil, grillig, en worden aan de zeekant blootgesteld and 24 uur per dag grote golven die de deining aanvoert (in dit gebied komt de deining meestal uit het noordwesten). De golven spatten hoog op, 5 tot 10 meter.

 

We staan een meter of 40 boven de zee en kunnen het alleen van een afstand bekijken, te dichtbij de rand moet worden afgeraden. De rotsen zijn niet stabiel, en heel af en toe valt er weer een blok in zee.

 

We lopen een paar kilometer verder en komen dan bij de vuurtoren. Hier verzamelen campers en bussen vol senioren zich die de kust bekijken, een paar foto’s maken en dan weer doorrijden.

 

Wij nemen de tijd en wandelen tot het westelijkste puntje. De rotsen zijn hier heel merkwaardig. Door de regen van duizenden jaren is er een grillig patroon uitgesleten van kloven met bovenop relatief platte rotsen. Sommige kloven zijn 3 meter diep, oppassen dus. Als je de route handig kiest is het goed te belopen, en zelfs erg leuk.

 

Een Portugees stel wil graag samen op de foto, maar dat lukt niet met dit panorama, dus vragen ze mij. Zij heeft een zeer fotogenieke witte jurk die in de wind opwaait. Hij heeft een zeer on-fotogeniek oud T-shirt met een broek in niet bijpassende kleur. Maar ach, het panorama maakt veel goed. We kijken naar een rots van ongeveer 80 meter hoog die geïsoleerd in de branding staat, ongeveer honderd meter los van de rotsen waar wij op staan. Onderin kolkt het water, het is compleet wit, en zeer woest.

 

Dit natuurgeweld boeit enorm. Een tijdje later lopen verder, met de klok mee, om de kaap. Hier blijkt een wetenschappelijk instituut een kantoor te hebben. Gave plek, met dit mooie uitzicht.

 

We hebben al een heel eind gelopen en de meesten willen wel terug naar de boot, en nemen een weggetje dat regelrecht terug gaat naar onze boot. Edwin heeft er nog geen genoeg van en loopt de hele noordkant van de kaap ook langs. Ongeveer elke 500 meter verandert de kust van karakter. De rotsen zijn steeds anders, de golven spatten steeds hoger op. Allemaal prachtig. Hier loopt bijna niemand, ik heb de kaap bijna voor mezelf. 

 

Er zit iemand in lotushouding boven op het klif, vlak bij de rand met uitzicht op de bulderende golven beneden. Wat dichterbij blijkt deze persoon niet te mediteren, maar een sigaret te roken.

 

Een uurtje later zijn we allemaal weer bij elkaar op de boot.

 

Eerder vandaag heeft Marttje de was gedaan, in de  wasserette in de stad. Dat ging snel en gemakkelijk, met net genoeg tijd tussendoor om de winkels in de buurt en de markt te bekijken.

Het marktplein is een paar voetbalvelden groot en is vol met schoenen, kleding, gebruiksvoorwerpen en zelfs meubels.  Het lijkt wel een nomaden kamp, want elke standhouder heeft grote zeilen boven de kraam gespannen. Samen dekken ze de blauwe lucht bijna geheel af, en de wind kan er nog steeds onder door, en dus is de temperatuur aangenaam koel. Voor het tentje met worsten broodjes staat een lange rij, dat vinden ze hier kennelijk lekker.

 

De kinderen maken huiswerk op de boot en Edwin zoekt de bibliotheek op. Daar is het koel, erg stil (ik ben de enige bezoeker) en in de kamer met Portugese geschiedenis zoek ik een plekje. Ik bekijk op mijn gemak wat atlassen die de expedities van de grote ontdekkingsreizigers laten zien. Boeiend.

 

Ook is er WIFI. Maar om 12:30 moet ik eruit, want dan is het lunch pauze. Die duurt in heel Portugal tot 14:00. Als ik weer naar de boot loop, kom ik langs nauwe straatjes.

 

Een onooglijk klein steegje is vernoemd naar Vasco da Gama. Dat was een legendarische Portugees die nieuwe landen en eilanden ontdekte - als die prestatie alleen maar genoeg is om een small steegje naar jezelf vernoemd te krijgen vraag ik me af wat je in dit land moet doen om een boulevard op je naam te krijgen (*)?

 

Het is in 2019 precies 500 jaar geleden dat Fernão de Magalhães (in Nederland noemen we hem Magelhaan) als eerste rond de wereld zeilde. Zijn vloot van 4 schepen (Trinidad, 62 man; San Antonio, 57 man; Conception, 44 man; Santiago, 31 man), in opdracht van de Portugese kroon, stak de Atlantische oceaan over en volgde de kust van wat nu Brazilië,  Paraguay en Argentinië heet naar het zuiden. Het zuidelijkste puntje, Kaap Hoorn, bleek een onneembare barrière.  Door de aanhoudende wester stormen was tegen de wind in  laveren niet gelukt. Ze hebben het ruim 50 dagen lang geprobeerd, veel langer dan de bemanning leuk vond. Een helse tocht.

 

De expeditie zocht later een doorvaart wat noordelijker, en die blijkt er te zijn. Na dagenlang slingeren tussen de steile rotsen van een fjord achtig gebied in wat nu Patagonia heeft kwamen ze bij een steile rots. Een paar man klom naar boven om het gebied te verkennen. En toen kwam de grootse ontdekking van de hele expeditie - zee in zicht! Zo ver het oog kon zien was hier zee - en het meest bijzondere was dat het hier vrijwel windstil was - de wekenlange storm van een paar honderd kilometer zuidelijker was hier niet. Dat is de reden dat deze Oceaan de Stille Oceaan genoemd werd. De expeditie van Magelhaen duurde 3 jaar voor ze weer terug waren in Portugal. Onderweg kwamen ze langs de Filipijnen, India en Zuid Africa. Magelhaen stierf in de Filipijnen. Hij wist dat hij geschiedenis had geschreven. 

 

Op vrijdag is het weer goed. Er is noordelijke wind van 10 knopen, op naar Lissabon. Dat is nog 60 mijl, kijken hoever we komen vandaag. Het begin is goed. De deining is mild, de wind zeer gelijkmatig en het lukt ons om "Zeeuws Meisje" te varen (Deze uitdrukking leerde ik ooit van Frank Rentier, een vriend van de middelbare school met wie ik samen op zijn Vrijheid zeilde. Het betekent dat fok en grootzeil aan verschillende kanten staan, de een aan stuurboord, de ander aan bakboord).  We hebben helaas geen spinakerboom, dus we kunnen het schootoog van onze genua niet goed fixeren.

Met een bulletalie aan de giek voorkomen we dat we een klapgijp kunnen krijgen (**).

 

Dan naderen we Cabo Da Roca, waar een vuurtoren bovenaan een steil lig staat. Het licht is op 164 meter hoog, dus de rots zal ongeveer 140 meter hoog zijn. Achter de rots ligt de Serra De Sint, van 498 meter hoog (bergtop Monge).

Dan merken we een mooi aerodynamisch verschijnsel. De berg is glooiend van boven en word door een noordenwind van 10 knopen aangestroomd. De stroming blijft netjes aanliggen (Het coanda effect) en laat dan scherp los op de rand van het klif. Op zee staat daarom in een gebied van zeker twee mijl ten zuiden van Cabo Da Roca een wind van 17 - 25 knopen. Ook staat de richting een graad of 15 meer oostelijk. Onze boot snelheid loopt op van 6 naar 7, naar 8, naar 9, tot soms boven de 10 knopen. Loopt fantastisch!

Dan kunnen we niet verder afvallen en moeten we gijpen, maar zien daarvan af bij deze windsterkte, dan liever overstag. Met een lange boog waarbij het schip meer helt dan normaal (we horen geluiden van vallende objecten in de salon) gooien we het over een andere boeg.

De snelheid blijft dik 9 knopen en het ziet er niet naar uit dat dit zal minderen, dus rollen we de genua in tot ongeveer 60% en dan ligt de boot rustig met 8 knopen, ook prima.

Ondertussen zien we de deining stukslaan op de rotsen tussen Cabo Roca en Cabo Raso (de laatste is veel minder hoog en de vuurtoren hier moet het doen met een schamele lichthoogte van 22 meter). Maar het opspattend schuim is hier niet minder. Dan passeren we met 8 knopen deze kust en besluiten we de nacht door te brengen in Cascais, 15 mijl voor Lissabon. Het is bijna half zes, mooi genoeg voor vandaag.

 

 

Tenminste, dat dachten we.

Cascais is een soort Jet Set plaats waar de mega zeiljachten van de welgestelden van Portugal liggen. Er is hier zelfs een superjacht kade, waar schepen van 60 meter en meer kunnen liggen, in "medmooring stijl" (met hek naar de kade, en de boeg vast aan je anker). Tijdens de havenformaliteiten praat Marttje met een stel uit een rubberboot. Het blijken Nederlandse Belgen uit Antwerpen of Eindhoven (niet helemaal duidelijk) die een 20 meter tweemaster kochten en nu feitelijk in Portugal zijn gaan wonen. Ze liggen in de baai van Cascais, waar het normaal gesproken lekker toeven is, maar vandaag kan de deining zelfs de baai bereiken: je ziet alle schepen langzaam op en neer gaan.

In de haven hoort Edwin dat het morgen het Iron Man evenement is in Cascais, maar daar hebben we geen zin in. Wel maken we een wandeling langs het mooie fort dat, ook hier weer, precies naast de jachthaven ligt, met een mooi parklandschap met een paleis er direct naast. We lopen door tot de zon onder is en we langs de boulevard de zwarte contouren van de rotsen nog zien. De deining en de brekende golven slapen niet, dat gaat gewoon door. Maaike Grytsje maakt ons avondeten klaar. De anderen kijken nog even in het stadscentrum en drinken een kop thee met versnapering  bij een franse Boulanger  ("Paul"). Ook hebben ze heerlijk brood. Nu echt lekker slapen.

 

Edwin

 

(*) De tweede grote brug van Lissabon (de langste over de Rio Tejo, maar minder hoog dan de hangbrug) is wel naar Vasco da Gama vernoemd - erg fijn dat de fout van Peniche hier is hersteld.

 

(**) Ooit zag ik inde baai van Lemmer bij het SKS skûtsjesilen het skûtsje van Heerenveen bij dik 6 Beaufort een klapgijp maken. De enorme giek was binnen een halve seconde van de ene kant naar de andere kant gezwaaid, met een enorme klap aan mast en verstaging tot gevolg. Wie die giek per ongeluk tegen zijn hoofd had gekregen zou het niet overleefd hebben. Beter van niet - de klapgijp hoort op het lijstje van zaken om te vermijden aan boord, net als zout water in de bilge en gebrek aan hagelslag.

 

 


Reactie plaatsen

Reacties

Gertjan en Petra Herder
4 jaar geleden

Wat heerlijk om dan op een andere manier toerist te zijn. Echt tijd hebben om zo'n mooie wandeltocht te maken, net wat verder dan de "normale" toerist. Genieten van de grillige kust, rust en mooie natuur. Geluk!